nijntje gaat op visite bij opa en oma pluis en ‘kiek der achterhen’. ‘Zee warren met Nijn slim wies en opa Pluus har nen gleier maakt’. Bij de thee eten ze ‘möpkes’, want nijntje, opa en oma pluis spreken Twents dialect.
Kinderen in Nederland leren nijntje vooral kennen doordat het aan hen voorgelezen wordt. De Twentse versie levert hiermee een bijdrage aan de overdracht van streektalen van (groot-) ouders op kinderen. Grootouders in Twente kunnen nijntje nu in hun moedertaal voorlezen aan hun kleinkinderen. Dan is het verhaal waarin nijntje haar opa en oma bezoekt zeer toepasselijk. De Twentse vertaling is van Harry Nijhuis, streektaalconsulent TwentseWelle met dank aan cabaretier Herman Finkers
Merk: Uitgeverij Bornmeer